Zij brachten het offer van hun meestal nog jonge leven voor hun Vaderland. De verhouding aan school onder de leraren, die altijd uitmuntend was geweest, werd minder prettig, toen twee leden van het corps niet meer: "Den Vaderlant ghetrouwe" bleven. Het onderwijs kwam danig in de knel, toen de bezetter ruimte nodig had voor zijn legers. Enige tijd werd aan het St. Thomascollege gastvrijheid geschonken toen deze school gevorderd was. De R.H.B.S. had 's morgens les, onze gasten 's middags.
Bevorderlijk voor het onderwijs was dit niet. Erger werd het, toen ook ons gebouw gedegradeerd werd tot militair verblijf.
Dank zij de medewerking van het bestuur van de St. Jozefschool, konden onze lessen gedeeltelijk gegeven worden in dit schoolgebouw, dat met kunst- en vliegwerk zijn ruime zolders zag omgetoverd in klaslokalen. Heel even werd het gebouw weer vrij gegeven, maar de vreugde was te kortstondig om ten volle genoten te worden en weldra waren we weer evacué, met alle ellendige gevolgen voor het onderwijs.
We vonden onderdak in een jeugdgebouw en in een gedeelte van de Ambachtsschool. Het cursusjaar 1943-1944 is het zwaarste geweest van de hele schoolgeschiedenis. Gebrekkig gehuisvest, ondergedoken leraren, onprettige verhoudingen door de politiek, de onophoudelijke luchtalarmen overdag en 's nachts, maakten het geven van vruchtbaar onderwijs onmogelijk. Het schriftelijk eindexamen in de schuilkelder van een verffabriek werd door een surveillerende collega vereeuwigd.
Het nieuwe cursusjaar begon 29 Augustus 1944, maar de Septembergebeurtenissen maakten het onmogelijk, de lessen te beginnen. Het was het begin van die periode, die in de lange geschiedenis van onze goede stad Venlo als de meest droevige kan beschouwd worden.
Het is hier echter niet de plaats, om daarop dieper in te gaan. Voor onze schoolhistorie is slechts van belang, dat de directeur na de bevrijding en ondanks bergen en zeeën van moeilijkheden er in